Een zacht kussen om op te landen

Is pandemie-fictie een genre op zich? In zijn verhalenbundel Life Without Children (2021) toont de Ierse schrijver Roddy Doyle alvast dat hij de huidige gezondheidscrisis weet te vatten in verhalen die de tand des tijds zouden kunnen doorstaan. In elk van tien verhalen gluren we binnen in levens die op het punt staan te imploderen. Het prisma van de pandemie biedt daarbij enkele onverwachte visies.

In februari 2020 werd ik moeder. De bevalling verliep niet zonder problemen, de naschok ervan zou nog weken nazinderen. Maar veel tijd om die periode zo puur mogelijk te beleven kregen we niet, want het nieuws uit de buitenwereld drong bruut onze cocon binnen. Er was een virus en het was overal. Terwijl we het dagelijks huiluurtje van onze wriemelende baby probeerden te doorstaan, hoorden we een nieuwslezer voor het eerst het woord pandemie uitspreken. Ik wist: ‘Dit gaat jaren aanslepen.’ We leerden een nieuw woord kennen: lockdown. De wereld ging op slot. Routines verdwenen, straten verstomden. Auto’s bleven aan de kant, maar maskers over onze mond verhinderden ons te ademen. De lucht was dan wel gezuiverd, hij was ook giftig. We telden onze doden, maar noemden hen niet bij naam.

Enkele jaren en een onzeker beleid later probeer ik nog steeds te bevatten wat we sinds die eerste lockdown zijn kwijtgeraakt. Is het tijd? Samenzijn? Of het idee van vrijheid en het verbeelden van een toekomst? Wie zijn we zonder onze rituelen, die ons de illusie geven dat we ons leven onder controle hebben? Hoe vermijden we paniek als onze kalenders vol afspraken wegvallen en we geen afleiding meer vinden van de existentiële vragen die we niet durven te beantwoorden?

Het zijn vragen die schrijver Roddy Doyle ook bezighielden. Hij maakte de eerste lockdown in thuisstad Dublin mee en schreef er een bundel kortverhalen over. In Life Without Children verkent hij de levens van gewone mensen door de lens van de pandemie. In elk van de tien verhalen gluren we binnen bij verschillende huishoudens, en zijn we getuige van de verwoesting die een land in stilstand aanricht op relaties. Doyle biedt ons een zicht op oude wonden die door de ramp des te meer worden blootgelegd. Lang sudderende frustraties en onderhuidse spanningen kondigen een implosie aan. In Life Without Children staat elk hoofdpersonage op het punt om een crisis door te maken, terwijl de stad op slot gaat.

Maar op geen enkel moment vervalt Doyle in sentimentaliteit. Hij is de onbetwiste meester van dialogen tussen mensen die nooit durven uitspreken wat ze eigenlijk willen zeggen. Hij schrijft voornamelijk over wat hij kent: Dublinse mannen van middelbare leeftijd die niet praten over de kloof die voor hun voeten gaapt: een vrouw die hen wil verlaten, kinderen die het huis uit zijn, het gevoel dat ze niet meer van tel zijn. De mannen (het zijn meestal mannen) in Life Without Children willen connectie maken, maar weten niet hoe. Alsof Doyle onder de radar ook meer aandacht voor de geestelijke gezondheid van mannen bepleit.

De dialogen vloeien haast natuurlijk van de lippen van zijn personages. Bij hen geen breedsprakigheid, maar korte zinnen, stiltes en subtekst, zoals in The Curfew, waarin een man een diagnose krijgt die hij nog even voor zich houdt omdat hij niet wil toegeven dat hij bang is:

He sat up now.
I saw a thing, he said.
He told her about the woman he’d seen, the woman with the teddy bear.
That’s so sad, she said.
He heard her shoes fall onto the floor, and now she was sitting beside him.
He’d tell her in a minute. He’d tell her about his tablets and his heart.
I miss the kids, he said.
He started to cry.

In enkele verhalen zorgt de lockdown ervoor dat de personages zich afvragen hoe een ander leven eruit zou zien. In Gone, dat afwisselend door een man en een vrouw wordt verteld, vertrekt de vrouw op een dag uit hun huis. Het idee dat ze de komende tijd enkel met haar partner zou doorbrengen gaf haar een beklemmend gevoel. Doyle heeft niet veel woorden nodig om deze beklemming over te brengen. De vrouw vertrekt niet overhaast, maar loopt gewoon naar buiten, zonder voorbereiding, zonder kleren in te pakken. Ook haar auto laat ze achter, en haar telefoon, vergeten in de schuif van de keukenkast. Maar zelfs daar is ze niet rouwig om. Ze is nu volledig onthecht, er is niets dat haar bindt aan haar oude leven.

It was a decision. Just, I hadn’t packed a bag in my head or thought about what I’d need to take from the bathroom. Made lists. Or what I’d do for money - how we’d manage that. But when I heard the word. Lockdown. I was out of the house. Out of that life. I shut the door behind me.

In de meeste verhalen gunt Doyle zijn personages nauwelijks verlossing. De lockdown en de dreiging van het virus benemen hen de adem, halen iets fundamenteels weg of brengen begraven pijn naar de oppervlakte. Doyle laat zijn personages meestal achter in de ruïnes van hun eigen levens. In het titelverhaal is een man op werktrip in Newcastle. Terwijl in zijn thuisstad in Ierland de lockdown wordt afgekondigd, loopt hij verdwaasd rond tussen Britten die zich van geen kwaad bewust zijn. Het leven gaat door, hij verbaast zich over de vele vrijgezellenfeestjes. De man speelt met de gedachte om zijn oude leven achter te laten. Zijn vier kinderen zijn het huis uit en hij is vervreemd van zijn vrouw. Hoe zou het zijn om zijn telefoon en paspoort achter te laten in het hotel en gewoon te blijven wandelen? In tegenstelling tot de vrouw in Gone, blijft het bij de man in dit verhaal enkel bij dromen. Hij onderneemt geen actie. Hij is verlamd. Door de gedachte dat het virus overal is. Door het verwijt dat hij kreeg op de begrafenis van zijn vader: ‘You’re not half the man your father was.’

In het ingetogen Nurse komt een verpleegster thuis van een lange shift in het ziekenhuis. Het is de eerste golf, en al wat ze kan doen is eat-sleep-repeat, maar vanavond denkt ze aan haar werk:

The zip on a body bag. It’s not like any zip she’s heard before. It was her first time hearing one, today, and watching the zip close over the chest, the face. Joe. He had to go into two bags - that’s the procedure. They washed him. And they spoke to him. They told him what they were doing, even though he was dead.

Het verhaal is kort, amper drie pagina’s lang. Het biedt een pijnlijke herinnering aan die eerste golf van besmettingen, zieken en doden. Hier zijn Doyles zinnen kort en hakkelend, de taal is nog meer uitgebeend dan anders. Is het omdat hij de leefwereld van vrouwen minder goed kent dan die van mannen? Of is het omdat hij wil weergeven hoe eerstelijnswerkers in die eerste golf op automatische piloot werkten om niet te verdrinken in de body bags? Daar ben ik nog niet uit, maar de radeloosheid van die periode spat wel van het papier.

Pas in de laatste twee verhalen biedt Doyle wat hoop aan zijn personages. In The Five Lamps gaat een man bij de start van de lockdown op zoek naar de zoon die hij jaren voordien heeft weggejaagd. De trip die de vader onderneemt in de koude straten van Dublin lijkt haast een reis door de onderwereld. Hij slaapt in zijn auto, en elke nacht komt hij tijdens zijn zoektocht dezelfde mensen tegen. Tot hij zijn zoon vindt – of omgekeerd. De reünie tussen de twee is groots in al zijn eenvoud.

Met de verhalenbundel bevestigt Doyle zijn status als de chroniqueur van Ierland, en in het bijzonder van Dublin. De stad fungeert niet alleen als setting, maar als een extra personage. De mensen die de stad bevolken werden door haar gevormd. De brede straten, met een - gesloten - chipper (fish and chips shop) op elke hoek, de lange promenades langs het water: allen stuwen ze de personages mee voort op hun zoektocht naar houvast in een stad die dreigt te wankelen. De geschiedenis, zeker die van het katholicisme, ligt als een deken over Dublin. Vaders zijn stil, moeders zijn streng. Ook de Ierse spraak en tongval krijgen hun plek in de verhalen. In het Dublin van Doyle weten mensen niet hoe ze hun rijke gevoelswereld onder woorden moeten brengen. Ze zijn wel rad van tong en scherp, en noemen elkaar niet ‘idiot’, maar ‘eejit’. De mensen in Doyles verhalen verraden allen hun volkse natuur.

Met Life Without Children levert Doyle een bundel af die de onzekerheid weergeeft die ons overviel tijdens het begin van de gezondheidscrisis. In het verhaal Masks - waarin een man rouwt om het verlies van zijn routine - legt Doyle het misschien op de meest heldere wijze uit:

‘The lockdown has ripped away the padding. There’s no schedule, no job, no commute. There’s nothing saving him.’

Zonder afgebakende tijd of eindpunt zijn we stuurloos, gedoemd om in een oneindige vrije val terecht te komen. Dus ja, misschien is het dat wat we sinds de lockdown zijn kwijtgeraakt: the padding, een zacht kussen om op te landen als we over onszelf dreigen te struikelen.

(Deze tekst verscheen eerder bij rekto:verso.)

Vorige
Vorige

Laten we de politici eens opdelen in een A-stroom en een B-stroom

Volgende
Volgende

The wokeing dead